Verschijnt wanneer u in het dialoogvenster Afdrukken selecteert.
In het dialoogvenster Printerinstelling kunt u de printer, de afdrukstand en het papierformaat selecteren.
Opties in het dialoogvenster
Printer
In dit vak kunt u de printer opgeven. Als u geen printer selecteert, wordt afgedrukt op de standaardprinter van Windows.
Naam ù Toont de beschikbare printers.
Status ù Toont de status van de printer, zodat u kunt zien of de printer gereed is voor afdrukken.
Type ù Toont het type van de printer.
Waar ù Toont de locatie van de printer. Als de printer deel uitmaakt van een netwerk, wordt het pad naar de server weergegeven.
Opmerking ù Toont de fysieke locatie van de printer en geeft aanvullende informatie.
Eigenschappen ù Opent het dialoogvenster Eigenschappen voor de geselecteerde printer. In dit dialoogvenster kunt u aanvullende opties selecteren, zoals het papier en de manier waarop afbeeldingen worden afgedrukt.
Papier
Hier kunt u het papierformaat en de papierinvoer selecteren. Welke formaten en invoermethoden beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde printer. Wanneer u de printer wijzigt, veranderen ook de beschikbare formaten en invoermethoden.
Papierformaat ù Toont de beschikbare papierformaten.
Papierinvoer ù Toont de beschikbare invoermethode voor de gekozen printer.
Afdrukstand
Hier kunt u opgeven of in de afdrukstand Staand of Liggend moet worden afgedrukt.